Jan van de Laar
De schepping, 3e dag 3e lichttijdperk. Genesis 1:11 Zaaddragend gewas en vruchtbomen welke zaad bevatten. Zich zelfstandig kunnen vermeerderen.
Nog niet waarneembaar, eerst bedenken. "En Gods geest zweefde over de wateren". Zoals een kunstenaar met een kunstwerk bezig is. Het bedenken.
"En hij zag dat het goed was", het scheppingsonderdeel is dan pas gereed. De verzen tussen bedenken en uitvoeren bestrijken een enorme tijdsspanne.
Er is tot dan nog geen waarneembaar leven, alle mogelijkheden zijn in ruste aanwezig. De zaden zijn dan nog niet ontkiemt. Genesis 2:5 Genesis 5:6 Pas dan na bevochtiging gaan de zaden ontkiemen. De verschillende achter elkaar gevoegde verzen bestrijken een enorme tijdsspanne. Zaaddragend is: Met de mogelijkheid om zich zelfstandig te kunnen vermeerderen. Naar hun eigen aard is: Met hun eigen specifieke erfelijke eigenschappen, met per soort een eigen bestemde genetische code, chemische en erfelijke dragers, chromozomen, replica`s met eigenschappen van beide ouders.
|