DE SCHEPPING |
|
*** USE TEXT *** |
Jan van de Laar
1e Dag 1e lichttijdperk,
Scheppingsdaden, materie/antimaterie
Genesis 1:1-2 Johannes 1 tem.5
Kolossenzen 1:15-16-17
Hebreeën 11:3 Het zichtbare ontstaat uit het onzichtbare. God schept vanuit de eeuwigheid buiten ruimte en buiten tijd, in een ondeelbaar ogenblik. De mens is fysiek en tijdelijk en kan daarom de schepping alleen in afgebakende tijdsblokken begrijpen en er zich een voorstelling van maken.
De dag, avond, nacht, en morgen, schiep God voor de mens niet voor zichzelf. De mens moet leren begrijpen wat licht of donker is, avond of morgen.
Behalve de noodzaak van licht en donker, om ons werk te kunnen doen en voor onze lichamelijke rust, is er de symbolische waarde waar in de Bijbel vaak aan wordt gerefereert: Dag betekent
licht-werken van het licht-eerlijkheid-openheid. Nacht betekent: niet zichtbaar-
werken van het duister-oneerlijkheid-geslotenheid.
Zo heeft alles wat geschapen is tot in het kleinste detail een achterliggende geestelijke waarde.
God heeft geen licht nodig, Hij is een en al licht,
Hij heeft geen ogen nodig, Hij is een en al oog,
Hij heeft geen oren nodig, Hij is een en al gehoor.
Hij is niet afhankelijk van imperfecte zintuigen zoals de mens dat is.
In den beginne schiep God de hemel en de aarde. De aarde nu was woest en ledig en duisternis lag op de vloed.
En de Geest Gods zweefde over de wateren. Is met zijn gedachten, zoals een kunstenaar bezig is met een kunstwerk, eerst bedenken, dan uitspreken, dan uitvoeren.
In deze volgorde om de mens het te laten begrijpen.
|
|
|
