Aardewerk van Tichelaar. |
|
© Alle rechten voorbehouden |
Omstreeks 1865 verminderde de vraag naar schotels. De broers Jelmer en Jan brachten een drastisch vernieuwingsproces op gang, waardoor het bedrijf kon worden voortgezet als fabriek voor sieraardewerk. Het bedrijf bleef in hoofdzaak vasthouden aan de oude werkwijze; klei wordt na een eerste keer bakken bedekt met een witte, dekkende tinglazuur, de Majolicatechniek. In 1882 werd het gebruik van gipsvormen geïntroduceerd, waarmee het assortiment sieraardewerk groter werd. De klei wordt met mergel gemengd in de aardewasserij en vervolgens in een kelder vorstvrij opgeslagen. Kort voor de verwerking wordt de klei nog eens duchtig gekneed en gemengd. Daarna wordt hij op grootte gestanst. Na drogen wordt het gebakken tot biscuit, rauwgoed genoemd.
|
|
|