Rijksstraatweg
Adelt
Het goed de Natelt, ook wel Adelaar, Adelt of Arent genoemd, lag met het noorden tegen de Voorsterbeek en met het westen tegen de Rijksstraatweg. Ten oosten van de Natelt lag het goed Molentiin. Het huis en erf zijn gelegen op een vlakvaaggrond met lemig fijn zand en een klei- of zaveldek (kZn23). Direct achter het huis is echter een kalkloze ooivaaggrond met zware zavel en lichte klei (Rd90C) te vinden. Deze gronden zijn diep ontkalkt. Het zijn, zoals eerder gezegd, de resten van een oude oeverwal, die door hun hoge ligging relatief goed geschikt waren als landbouwgrond. Reeds in het inkomstenregister van de abdij van Prüm komt een stuk grond grond voor waaruit een bepaalde opbrengst moest worden betaald, en dat een “maet inder Natet” wordt genoemd.515 Het woord ”maat” duidt erop dat het aan de beek gelegen was. In het archief van het huis Keppel bevinden zich de oudste stukken die betrekking hebben op het goed de Nattelt, zoals de oudste spelling luidt. Het oudste stuk dateert van 1573.516 In 1589 wordt gesproken over een stuk grond, dat in het westen grensde aan het goed de Natelt, behorende aan de weduwe van Evert Lintelo.517 In 1609 is Evert van Lintelo, samen met zijn vrouw Arnolda van Heumen, eigenaar van het goed Natteld met den Moelenberg onder Voorst, afkomstig van zijn broeder Johan van Lintelo.518 Volgens de muurankers dateert het huidige gebouw van 1607.519 In 1637 en 1638 laten Johan van der Capellen van den Dam en zijn vrouw Geertruit van Lintelo een eigendomsbewijs opmaken van 2/3e deel van een boomgaard bij het goed “de Adeler” onder Voorst.520 Volgens het verpondingskohier van 1648 behoorden bij de Natelt, met huis, hof en boomgaardje, 10 5/8 morgen zaailand, 11 morgen weiland en 260 roeden tuin. Erbij behoorden de beekmaatjes, gronden aan de oevers van de Voorsterbeek. Het was eigendom van de vrouwe van Goltsteijn, en werd verpacht aan Evert van Beeck.521 >>> In 1661 komen “den Nattelt ofte Adelaer met den Mollenberch ende de aengecochte Beeckmaetjes, daerin de erfgenaemen van Linteloo noch 1200 gulden staende hebben, met alle de andere parceelen, sooals Evert Gerritsen Muller deselve tegenwoordich tesaemen in ’t gebruyck heeft, in Veluwen, in den ampte van Voorst gelegen, met alle desselfs recht ende gerechticheyt, oude ende nieuwe toebehooren, dijcken, dammen, weteringen, niet van dien uytgesondert, door Geertruyt van Linteloo, weduwe Goltsteyn, aen de Staeten des V.G. ende G.Z. opgedraegen ende weder te leen ontfangen” <<< voor het eerst voor als leengoed van de Hertog van Gelre.522 Er is sprake van een molenberg; waar deze lag is onduidelijk. Blijkbaar was de (wind)molen die daarop had gestaan in 1609 al niet meer aanwezig. De eerste leenman was in 1661 Geertruyt van Linteloo, de weduwe van Goltsteyn. Negen jaar later werd Tyman van Linteloo beleend, welke de in 1673 opgerichte huwelijkse voorwaarden met Maria Elisabeth van ende tot Kniphuysen in 1676 laat goedkeuren. In 1695 bleek Timan overleden te zijn, zijn kinderen Willem, Anna Dorothea en Frederik Everhard van Lintelo worden beleend. In 1698 wordt dan een magescheid opgemaakt, waarbij Anna Dorothea met het goed wordt beleend. Als voogd treedt Christiaen Carel van Lintelo tot de Ese op. In 1716 is volgens de huizenlijst Jan Hissink de bewoner. In 1731 wordt het magescheid opgemaakt tussen Jacob en Jacoba Eusebia, kinderen van Jan Pelgrim Schimmelpenninck van der Oye. Mede-erfgenaam is hun moeder Anna Dorothea van Lintelo. In 1745 doneert zij het goed aan Arnold Willem Timan van Lintelo tot de Marsch. Hij en zijn echtgenote Elisabeth Louysa des Vilattes dragen het goed in 1748 op aan Rutger Hissink. In 1749 bewoont Jan van Schoten het goed, waarbij dan 10 morgen grond op het zand behoren. Rutger’s zoon en erfgenaam Jan Hissink wordt in 1784 met het goed beleend. Jan Hissink en zijn vrouw Aletta Abigaël van Vianen op. Zij verkopen het goed in 1801 aan Frederik Massink. Deze is volgens de huizenlijst van 1802 ook de bewoner van “de Adelt”. In 1832 is Hendrik Jan Thooft de eigenaar van “den Arend” (D 486). Het huis en erf zijn dan 20,6 hectare groot. De historie van het goed gaat dus niet verder terug dan 1573; omdat ten westen van dit goed echter nog het veel oudere goed Molentiin lag, valt te verwachten dat de grond van de Natelt al wel ontgonnen was, maar pas in de 16e eeuw als een apart goed, met een hoeve erop, werd ingericht. De naam Adelt kan met de vogel ‘Adelaar’ te maken hebben, maar omdat de oudste naam “Natelt” is, wordt een relatie met –nat- welk woord gebruikt wordt voor laag, buitendijks, gebied, niet uitgesloten.523
513 Sloet van de Beele, 1865, 74 514 Nederlands Adelsboek, …. 515 Sloet van de Beele, 1865, 91 516 Schilfgaarde, 1955, 183 517 Charters, Familiepapieren, Wapens enz. in 1774 gevonden in den boedel van wijlen den luitenantgeneraal vrijheer A.W.T. van Lintelo en vrouwe E.L. des Villaters. De Ned. Heraut 1 (1884):69-90; documentatie Zeven 518 Schilfgaarde, 1955, 183 519 H. ten Hove, vriend. mededeling. 520 Schilfgaarde, 1955, 183 521 RAG, Archief Staten van de Veluwe, invnr. 820, fol. 202v-203 522 Sloet, 1917, 379-380
bron tekst: http://home.deds.nl/~luukkeunen/voorst.pdf bron foto: http://www.menkveld.com/afbeeldingen/Blz-01.pdf
|