Voorst: Straten en diversen/BbgT&N | |||
Weergave: Miniatuur | Micro | Galerij | Galerij + tekst | Foto | Diashow | Fotograaf:
Beekbergen
|
||
Gemaakt op: 08-05-2010 12:19:38
© Alle rechten voorbehouden
Kasteel SinderenUit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Sinderen is een voormalig kasteel en landgoed in de gemeente Oude IJsselstreek, westelijk gelegen van het dorp Sinderen, in de Nederlandse provincie Gelderland. [bewerken] GeschiedenisKasteel Sinderen is vermoedelijk in de 12e eeuw gebouwd onder het voormalige graafschap Lohn ter verdediging tegen het voormalige graafschap Zutphen. [1] In 1150 werd door de kasteelheren de Antonius kapel gesticht. In 1234 ontstond het dorp Sinderen, dat tegen het kasteel aangebouwd werd.[2] Deze kapel werd in 1660 door een blikseminslag vernield, maar reeds in 1662 herbouwd. [3] In de 19e eeuw werd het gesloopt omdat de kasteelheer geen geld meer had om het huis te onderhouden, en met de stenen zijn een aantal boerderijen gebouwd in het dorp Sinderen, te herkennen aan de witte stenen.[2] De enige overblijfselen van dit kasteel zijn thans enkele grachten en de Antoniuskapel.[4] Het is onbekend hoe dit kasteel er precies uit heeft gezien, omdat er drie verschillende afbeeldingen van bestaan. Waarschijnlijk is het huis door de eeuwen een aantal keren grondig verbouwd. Op oude topografische kaarten is nog goed de omvang en ligging zichtbaar van het voormalige kasteelterrein. Archeologisch onderzoek in de toekomst zou meer feiten aan het licht kunnen brengen. Sinderen Grenzen De marke Sinderen is de meest westelijke marke van het studiegebied.
De bodem Geschiedenis van het leengoed Sinderen Geschiedenis van het leengoed Sinderen Geschiedenis van het leengoed Sinderen De oudste vermelding van Sinderen stamt uit 960, welke acte bekend is van een laat-16e eeuws afschrift, dat berust in het Landeshauptarchiv te Maagdenburg. Otto, koning, 687 Groot Obbink, 1979 verklaart dan dat hij voor het zieleheil van hem, zijn gemalin Adelheidis en zijn ouders aan het door hem gestichte klooster in Maagdenburg een hof in de gouw Hamalant geschonken heeft, waarbij 1 hoeve “in Sidram”688 hoort, welke hij verkregen had van zijn tante Uda.689 Daarna komen we Sinderen pas weer tegen in een lijst van horige mannen uit omstreeks 1326690, wanneer blijkt dat maar liefst 13 mannen in het ambt Voorst horig waren aan Sinderen. Dat waren er zelfs meer dan de abt van Prüm, die toen maar 6 horige mannen in dat ambt had.691 Deze mannen waren horig aan de Heer van Sinderen, die huisde op het gelijknamige kasteel. Over de oorsprong van dit kasteel is weinig bekend; of het een verdedigingsfunctie heeft gehad, zoals kasteel Nijenbeek, is onduidelijk. In de eerste vermelding, uit 1356, is sprake van een “open huis” van de Gelderse Hertogen.692 Dit “open huis” betekent dat de Hertog van Gelre te allen tijde toegang tot het huis moest hebben, zodat het niet tegen hem gebruikt kon worden. Die verdedigingsfunctie blijkt mogelijk wel uit archeologische vondsten; in 1990 werden nabij het huis Sinderen pijlpunten gevonden van een handboog en een kruisboog.693 De naam Sinderen is mogelijk te herleiden wanneer naar haar oudste vorm, Sidram, wordt gekeken. Dit zou een samentrekking van Sider-ham kunnen zijn, welke een typische –heem – naam is.694 Deze heemnamen stammen uit de 6e tot 10e eeuw, zodat de vermelding van Sidram in 960 niet vreemd overkomt.695 Vaak werd vóór deze heemnamen een persoonsnaam geplaatst, zodat het mogelijk is dat Sider een persoonsnaam is. Op een kaart van de verspreiding van heemnamen in de Algemene Geschiedenis der Nederlanden wordt inderdaad ter plaatse van Sinderen een stip geplaatst.696 De Vries en Van Berkel697 denken bij –sider- beide aan een metaalslak, het overblijfsel van ijzeroer wanneer daar ijzer uit wordt gewonnen. Inderdaad zijn er uit deze streek ook vondsten bekend die op die ijzerproductie wijzen.698 Bahlow699 verklaart de plaatsnaam, evenals Sinderen in Duitsland, Zundert etc. als een woord met de betekenis van “slijk, modder”. Deze verklaringen zouden in plaats van het genoemde “woonplaats van Sider” kunnen wijzen op “woonplaats waar ijzer werd gewonnen” of “woonplaats temidden van modder”. 687 Groot Obbink, 1979 Leenboek
Het Huis Sinderen werd tesamen met alle overige Sinderse goederen op 1 april 1356 als één groot leen door de Hertog van Gelre700 uitgegeven aan Gerard, Diedrick en Henrick van Hackevorde. Zij waren alledrie zonen van Jacob van der Weelle alias van Hackfort, overleden in 1367, dien in 1322/24 werd beleend met het goed Hackfort, ten oosten van de IJssel. De moeder van de drie broers was Lutgard van Sinderen. Zij was niet afkomstig van Sinderen waarover dit hoofdstuk handelt, maar uit de buurschap Sinderen onder Ulft.701 Haar broer Willem van Sinderen wordt in de belening van 1356 ook nog genoemd. Aan deze Willem dienen de drie gebroeders het leengoed teruggeven. Op 29 mei 1393 ontving Deric van Zynderen, mogelijk de zoon van Willem, het goed in leen. Hij was gehuwd met Fye van Sevener. Deze Deric wordt als “dominus” Theodorus de Zynderen, ridder, ook genoemd in het tynsboek van 1448. In 1403 wordt Hadewich van Synderen, mogelijk de dochter van Deric, beleend met “dat huys te Sinderen met sijnen cingelgraven ende met den Snauwert”. Hiermee is voor het eerst sprake van het erve De Snauwert, dat verderop zal worden belicht. Hadewich was gehuwd met Johan van Gelre, bastaard, en stichter van het gasthuis te Voorst. In 1424 worden Hadewich en haar man opnieuw beleend, en in 1456 blijkt zij weduwe te zijn. Als voogd trad voor haar Reiner van Coeverden op. In 1458 draagt ene Johanna van Nyenrode het huis tot Sinderen opnieuw op aan Hadewich, weduwe van Johan van Gelre. Inm, dat zelfde jaar verkoopt Hadewich het leengoed aan Johan, heer tot Hemert, en zijn zoon Joost. Deze zoon wordt in 1469 ook met het goed beleend, terwijl zijn vader voor hem als voogd optreedt. In 1473 blijkt Joost meerderjarig te zijn en legt hij zelf de leeneed af. Reeds in 1497 blijkt Joost te zijn overleden, want in dat jaar wordt zijn weduwe Anna van Vlodorp beleend met het goed Sinderen. Scheyffert van Merode treedt als voogd op. Haar dochter Heylwich, gehuwd met Lubbert Turx, ontving het huis tot Sinderen in 1533 in leen, compleet met onder meer horige en keurmedige personen. Zij blijkt in 1548 te zijn overleden, als haar zoon Goert Torck, heer van Hemert en Bokhoven, het opdraagt aan z’n broer Fredrick Turck. Deze geeft twee jaar later een lijfrente aan zijn vrouw Maria van Wytenhorst, vermoedelijk een telg uit de familie van de heren van Horst in Noord-Limburg. In 1559 wordt Maria als weduwe vermeld, en in 1562 wordt bij testament bepaald- Fredrick’s minderjarige zoon Johan Turck met het goed Sinderen beleend. Enkele weken later ontvangt Margriet Turx, de vrouw van Werner van Haetzvelt, heer van Weiswiller, haar deel “an den derden voet” tot leen. Hiervan vernemen we later niets meer. In 1564 vernieuwt Daem Schelart voor de minderjarige Johan Turck de eed, en in 1576 blijkt hij dat zelf te kunnen, zodat zijn geboortejaar op circa 1551 gesteld kan worden. Dit jaar valt precies tussen 1550, het jaar waarin zijn ouders al echtpaar voorkomen, en 1559, het jaar waarin zijn vader blijkt te zijn overleden. In 1578 geeft Johan aan zijn vrouw Ermgart Scheyffert van Merode een lijfrente. Veertien jaar later, in 1592, blijkt Johan Turck te zijn overleden en wordt hij als leenman opgevolgd door 700 Sloet, 1917, 348-376 700 Sloet, 1917, 348-376 700 Sloet, 1917, 348-376 Tynsboek Ook in het tynsboek komen we de Heren van Sinderen enkele malen tegen. Sinderen kwam als aparte marke in het tynsboek niet voor; er werd geen enkele tyns uit grond in Sinderen betaald, maar de Heer van Sinderen had buiten Sinderen ook nog aardig wat grond in eigendom. Vermoedelijk werd Willem al in het jaar dat zijn neven met Sinderen beleend werden, als Heer van Sinderen aangesteld, want in 1357 komen we hem als tynsbetaler al tegen in het tynsboek van de Hertog van Gelre. Hij moet dan onder meer een tyns van 5 stuivers en 4 denariën betalen voor een stuk grond van 16 morgen in de marke Noord-Empe.702 700 Sloet, 1917, 348-376 Het Huis Sinderen Nadat Ermgart Scheiffert van Merode, de weduwe van Johan Turck, inmiddels hertrouwt met Adriaan, heer van Sweten, 2/3 van het goed verkocht had aan Frans van Linden en Anna van Linden, de heer en vrouw van Hemmen, kwam het huis Sinderen, samen met (een deel van?) het erve De Blake, in 1616 terecht bij Steven van Linden, de heer van Mynen, die er op 8 april mee werd beleend. In 1622 maakte hij samen met zijn vrouw Anthonia van Amstel een testament. In 1631 blijkt Steven te zijn overleden, en wordt hij als leenman opgevolgd door zijn zoon Antonis van Linden, welke kinderloos overlijdt rond 1660. Zijn broer Jaspar, als heer van Mynen de opvolger van zijn vader, wordt in 1661 beleend met Sinderen en De Blake. Bovendien ontvangt Joost van Goltsteijn, als man en voogd van Mechtelt van Wijnbergen, 1/12e deel van Sinderen en De Blake. Zij treden hiermee op namens Henrica van Lynden, de zuster van Jaspar. In 1671 maken Jaspar van Lynden en zijn vrouw Theodora van der Vecht, samen met hun dochters Antonia en Margareeta van Lynden, hun testament op. Laatstgenoemde twee gezusters, inmiddels gehuwd met respectievelijk met wijlen Alkemade, en met Geerlach van der Capellen, maken in 1680 nogmaals een testament. Margareta wordt op dezelfde dag beleend met Sinderen en De Blake. Het jaar erop worden tussen de erfgenamen van Jaspar van Linden en Theodora van der Vecht de goederen verdeeld van hun ouders en grootouders. Het leengoed blijft echter in handen van Margareta van Lynden, welke in 1696 wordt opgevolgd door haar dochter Theodora van der Capelle. Deze verkoopt het leengoed in 1740 aan Fenna Helena Aleyda van Broekhuysen, de weduwe van Hendrick vom Zee. Deze wordt in 1756 opgevolgd door haar zoon Wilt Nicolaas van Zee, welke al voor 1763. Deze wordt in 1756 opgevolgd door haar zoon Wilt Nicolaas van Zee, welke al voor 1763 moet zijn overleden. In dat jaar wordt hij als leenman opgevolgd door zijn zuster Geertruyd Frederica vom Zee. Ook zij kan niet lang genieten van haar leengoederen Sinderen en De Blake, want al in 1767 wordt Gerrit Jan van Rhemen, halfbroer van Geertruyd, beleend met de goederen. Hij maakt samen met zijn vrouw Johanna Catharina Sloet in 1778 hun testament. Op de plek komen enkele adellijke families die met Voorst van doen hebben in die periode, bij elkaar. Hun dochter Johanna Hele Sloet, welke we zometeen nog terug zullen zien, en hun zoon Wilt Gerrit Jan treedt in het huwelijk met Adriana Sophia Schimmelpenninck van der Oije. Adriaan Wolter Willem baron Sloet (1744-1824) werd in 1789 samen met zijn vrouw Johanna Helena van Rhemen (1752-1793) beleend met de huizen Sinderen en De Blake. In elk geval vanaf 1783, maar mogelijk nog eerder, werden hun kinderen geboren op het huis Sinderen. Adriaan Wolter Willem overleed nog in 1824 op het huis Sinderen.712 Over de bouwgeschiedenis van het huis Sinderen is weinig bekend. Er zou sprake zijn van drie huizen. Het eerste zou op last van Eduard van Gelre in 1390 zijn afgebroken; ervoor in de plaats werd een nieuw kasteel gezet.713 Van het kasteel Sinderen was blijkens een prent uit 1730 al geen sprake meer; het moet daarvoor al zijn afgebroken. Op een prent (zie hiervoor), die uit het einde van de 17e eeuw dateert, is al te zien hoe een boom uit de restanten van de oude toren groeit. Van dit kasteel zijn nog muurresten aanwezig onder de schuur van de boerderij, rechts op bovenstaande foto.714 Op de terp waarop het oude kasteel Sinderen was gelegen, was al in het begin van de 18e eeuw een landhuis gebouwd, welke we op een afbeelding uit 1730 kunnen zien. Dit gebouw lijkt in geen enkel opzicht meer op de twee oudere afbeeldingen van het kasteel, die bekend zijn. Deze prenten verschillen echter ook nogal, zodat de vraag rijst of zij beiden naar waarheid zijn getekend. De verschillende goederen, zoals De Blake en het landhuis Sinderen, werden in 1825 gekocht door de Zutphense koopman Derk Evekink. Het landhuis werd in 1830 afgebroken. Hij liet er een boerenhoeve bouwen, die nog op de slotterp gelegen is. In 1832 waren de erven van Derk Evekink eigenaar van Sinderen (D 127). Naar de bouwgeschiedenis van het huis Sinderen is nog geen enkel onderzoek verricht. Bestudering van de aanwezige muurresten, in samenhang met grondig archiefonderzoek kan mogelijk een beter beeld geven van de verschillende bouwfases van het kasteel. Plaats uw reactie in het Reaktie/Gastenboek van Beekbergen Toen en Nu
|
|
Gratis fotoalbums, beginpagina
|
Start uw eigen gratis fotoalbum, klik hier
|
SeniorenNet startpagina
|
Help Fotoalbum tegen de regels? Meld het ons! SeniorenNet heeft geen banden met de auteurs. |