Boekenberg
heeft een hele geschiedenis achter de rug
• Jan Willem Smets, een rijke bankier die handel dreef met Japan
en China, was eigenaar van het gebied en bouwde er o.a. de Chinese toren en
andere parkfantasieën.
• De Unitaswoningen werden ontworpen door Edward Van Steenbergen,
de architect die ook het Atheneum en het huidige districtshuis ontwierp. De
huizen werden gebouwd vanaf 1924 door het huurderscoöperatief Unitas-tuinwijk
waarvan de bediende Adelbert Kennis de voornaamste stichter was. De
Unitaswoningen zijn gebouwd volgens Engelse cottagestijl. Het is een tuinwijk naar
het voorbeeld van de Engelse villawijken en bestaat uit 202 gebouwen.
• De St. Jozefkerk is van een andere Deurnse architect (H.J.Huygh)
en staat op de Boekenberglei. Rondom staan verschillende door hem ontworpen
meesterwoningen waarvan vele art deco en modernistische kenmerken hebben. Het
huis van Huygh staat er vlak naast dat van een even bekende collega Flor Van
Reeth. De zone is een staalboek van zijn kunnen als architect-kunstenaar in de
woningbouw van die periode.
• Renaat Braem geldt als één van de belangrijkste naoorlogse
architecten in België. Zijn eigen woning (Menegemlei) met atelier uit 1958 werd
zorgvuldig gerestaureerd en staat symbool voor de modernistische architectuur
uit de jaren 1950. Braem liep in de jaren dertig stage bij Le Corbusier.
• Het Natuurhistorisch Museum Boekenberg is sinds 1963
ondergebracht in het 18de-eeuwse
grottencomplex
van het Boekenbergpark.
• De ecologische zwemvijver is ook bekend vanwege de Deurnese
IJsberen die er jaarlijks hun winterduik nemen en telkens veel volk trekken.
• Kasteel Boekenberg werd ontworpen door van Baurscheit de Jongere
in 1755. Het kasteel in het Boekenbergpark werd na vele erfenissen en
eigendomwissels omgedoopt tot jongerenhome.
Met dank aan Volkskundemuseum Turninum en
www.unitastuinwijk.be
In 1798 werd het kasteel met
park aangekocht door J.W. Smets, die zaken deed met China en Japan. Ten oosten
van de bestaande tuinen legde hij een romantisch park aan met een
serpentinevijver, kunstmatige heuvels, een complex met onderaardse grot, een
rotsbrug en een torenruïne, beeldengroepen... Vermoedelijk tussen 1800 en 1802
liet hij ook de vijfledige Chinese pagode bouwen, die een scharnierfunctie
vervulde tussen de oude geometrische tuinen en de nieuwe romantische. In 1859
werden de geometrische tuinen uit de eerste fase naar een ontwerp van E. Keilig
in landschapsstijl getransformeerd, waarbij onder meer de vijvers en de
slotgracht met elkaar werden verbonden, een mooie gietijzeren brug gebouwd en
tal van exotische gewassen aangeplant.
De 26 meter hoge toren was
voorzien van een reservoir ter
bevoorrading van verschillende fonteinen. Een eeuw later start het verval en
blijft alleen de benedenbouw bewaard.
Wijlen Herman Peeters , oud
voorzitter van de Speleologische Stichting Deurne , nu Natuurhistorisch Museum
Deurne –gevestigd in de Grotten en zijn medeverantwoordelijken ,de gebroeders
Lachapelle deelden indertijd mee dat er een waterbak aanwezig was boven in de
Jagerstoren (de ruïne zoals gezegd) die enkel de fonteintjes bediende in het
grottencomplex . Volgens een studente die een thesis schreef over “Chinese
Tuinpaviljoenen “ vermeldde wijlen Jos Proost –Heemkundige – in een artikel het
bestaan van een reservoir op de bovenste verdiepingen van de Chinese toren voor
de “waterval” in de vijver en de fonteinen in de vijver in de buurt van de
Chinese toren .
Hieruit zou je kunnen
afleiden dat er eigenlijk meerdere vergaarbakken waren in dit park want de
Chinese toren en het grottencomplex lagen wel een eindje van elkaar .
Trouwens onze vriend
J.W.Smets hield blijkbaar van water , want ook in het dek van de brug van het
kasteel over de gracht zitten verrassingsfonteintjes die indertijd water
sproeiden onder de wijde rokken van de rijke dames . Deze zijn nog
gerestaureerd jaren geleden maar ondertussen terug verkommerd . Ik heb ze zelf
zien werken bij de inhuldiging.
|